From 1 - 10 / 19
  • Deze dataset bevat overstromingsgebieden die significante negatieve effecten hebben gehad wat betreft de gezondheid van de mens, het milieu, het cultureel erfgoed en de economische bedrijvigheid. De EU richtlijn Overstromingsrisicos (ROR) vraagt lidstaten een voorlopige overstromings risicobeoordeling uit te voren (artikel 4). Een onderdeel daarvan is een beschrijving van de overstromingen die zich in het verleden hebben voorgedaan en die significante negatieve effecten hebben gehad. In dit kader geeft het rapport Overstromingsrisicos in Nederland, 2018. Voorlopige overstromingsrisicobeoordeling en aanwijzing van gebieden met potentieel significant overstromingsrisico in het kader van de Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) 2e cyclus: 2016 – 2021 een overzicht van belangrijke overstromingen die zich in het verleden hebben voorgedaan en die hebben geleid tot aanzienlijke negatieve effecten. Deze overstromingen hebben vaak grote betekenis hebben gehad voor de ontwikkeling van de waterhuishoudkundige infrastructuur van Nederland.

  • Gebieden met Potentieel Significant Overstromingsrisico in Nederland bevat de aangewezen gebieden uit het rapport Overstromingsrisicos in Nederland, 2018. Voorlopige overstromingsrisicobeoordeling en aanwijzing van gebieden met potentieel significant overstromingsrisico in het kader van de Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) 2e cyclus: 2016 – 2021. De gebieden zijn aangewezen op basis van de volgende uitgangspunten: Gebieden worden onderscheiden naar de vier afzonderlijke stroomgebiedsdistricten; Gebieden worden onderverdeeld naar de vier typen (A, B, C, D) overstromingen waarmee het verschil in bescherming tot uitdrukking komt, evenals de diversiteit in verantwoordelijkheden en rollen van betrokken overheden; De begrenzing van de gebieden wordt gebaseerd op uiterste grenzen van het potentieel overstroombaar gebied, zoals vastgesteld op basis van simulaties uit de landelijke database overstromingen. Voor de primaire waterkeringen is het gebied aangevuld tot de hoge gronden lijn . De rijkskanaaldijken maken deel uit van de aangewezen gebieden. In totaal worden er in Nederland 14 GPSOR onderscheiden. Gebieden van het Type D komen in het Eems en Schelde stroomgebied niet voor. Er zijn gebieden die zowel kunnen overstromen vanuit het hoofdwatersysteem (B) als het regionale watersysteem (C).

  • Gebieden met Potentieel Significant Overstromingsrisico in Nederland typen A/B bevat een selectie van de aangewezen gebieden uit het rapport Overstromingsrisicos in Nederland, 2018 die geclassificeerd zijn als A, B, C en gerepresenteerd als vlakken. Voorlopige overstromingsrisicobeoordeling en aanwijzing van gebieden met potentieel significant overstromingsrisico in het kader van de Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) 2e cyclus: 2016 – 2021. De gebieden zijn aangewezen op basis van de volgende uitgangspunten: Gebieden worden onderscheiden naar de vier afzonderlijke stroomgebiedsdistricten; Gebieden worden onderverdeeld naar de vier typen (A, B, C, D) overstromingen waarmee het verschil in bescherming tot uitdrukking komt, evenals de diversiteit in verantwoordelijkheden en rollen van betrokken overheden; De begrenzing van de gebieden wordt gebaseerd op uiterste grenzen van het potentieel overstroombaar gebied, zoals vastgesteld op basis van simulaties uit de landelijke database overstromingen. Voor de primaire waterkeringen is het gebied aangevuld tot de hoge gronden lijn . De rijkskanaaldijken maken deel uit van de aangewezen gebieden. In totaal worden er in Nederland 14 GPSOR onderscheiden. Gebieden van het Type D komen in het Eems en Schelde stroomgebied niet voor. Er zijn gebieden die zowel kunnen overstromen vanuit het hoofdwatersysteem (B) als het regionale watersysteem (C).

  • Gebieden met Potentieel Significant Overstromingsrisico in Nederland type C bevat een selectie van de aangewezen gebieden uit het rapport Overstromingsrisicos in Nederland, 2018 die geclassificeerd zijn als A, B, C en gerepresenteerd als vlakken. Voorlopige overstromingsrisicobeoordeling en aanwijzing van gebieden met potentieel significant overstromingsrisico in het kader van de Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) 2e cyclus: 2016 – 2021. De gebieden zijn aangewezen op basis van de volgende uitgangspunten: Gebieden worden onderscheiden naar de vier afzonderlijke stroomgebiedsdistricten; Gebieden worden onderverdeeld naar de vier typen (A, B, C, D) overstromingen waarmee het verschil in bescherming tot uitdrukking komt, evenals de diversiteit in verantwoordelijkheden en rollen van betrokken overheden; De begrenzing van de gebieden wordt gebaseerd op uiterste grenzen van het potentieel overstroombaar gebied, zoals vastgesteld op basis van simulaties uit de landelijke database overstromingen. Voor de primaire waterkeringen is het gebied aangevuld tot de hoge gronden lijn . De rijkskanaaldijken maken deel uit van de aangewezen gebieden. In totaal worden er in Nederland 14 GPSOR onderscheiden. Gebieden van het Type D komen in het Eems en Schelde stroomgebied niet voor. Er zijn gebieden die zowel kunnen overstromen vanuit het hoofdwatersysteem (B) als het regionale watersysteem (C).

  • Restrictiegebieden waarin geen mijnbouw of windturbineparken activiteiten op het Nederlands Continentaal Plat plaats mogen vinden, zoals deze zijn opgenomen in de Mijnbouwregeling 2014.

  • Deze omhullende van det BGT geeft aan binnen welk gebied de Basisregistratie Grootschalige Topografie is ingewonnen.

  • Dit bodemhoogtebestand bevat een grid van de laatst gemeten bodemhoogten tot en met 2022 van de kust en de vaklodingen in opdracht van Rijkswaterstaat. De bodemhoogten zijn uitgedrukt in meters t.o.v. NAP.

  • Op de Noordzee wordt olie en gas gewonnen. De vergunningverlening voor exploitatie van olie en gas is geregeld in de Mijnbouwregeling. In de Mijnbouwregeling wordt hierbij een indeling van het Nederlands Continentaal Plat (NCP) gehanteerd, waarbij het NCP wordt verdeeld in segmenten. De segmenten worden van noord naar zuid aangegeven door de letters A tot en met T. De segmenten zijn gekoppeld aan de lengte- en breedtegraden. Zo bevat segment A het deel van het NCP van 55 tot 56 Noorderbreedte en 3 tot 4 graden Oosterlengte. De segmenten zijn verdeeld in blokken van 10 minuten Noorderbreedte bij 20 minuten Oosterlengte (circa 400 km2). Deze blokken worden aangegeven met de letter van het segment, aangevuld met een nummer van 1 tot 18. De plaatsaanduiding met de blokindeling van het NCP is ook bruikbaar gebleken voor andere gebruiksfuncties, zoals zandwinning en windenergie. Ook bij het geologisch onderzoek wordt gebruik gemaakt van de blokindeling.

  • Vuurtorens langs de Nederlandse kust

  • Polygonen van gelijke diepte op de Noordzee binnen de grenzen van het NCP. Deze ploygonen zijn gegenereerd uit de bathemetrie 2012