From 1 - 10 / 39
  • Deze rapporten zijn het resultaat van een initiatief van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (Rijkswaterstaat), de Unie van Waterschappen en het Interprovinciaal Overleg. In de rapporten staan de belangrijkste bevindingen ten aanzien van het overstromingsrisico van het betreffende dijkringgebied en de mogelijke gevolgen hiervan, en een beschrijving van de effecten van dijkversterking en/of rivierverruiming

  • Betreft monitoringsdata. Het Offshore Windpark Egmond aan Zee is het eerste offshore windpark dat in de Noordzee voor de Nederlandse kust is gebouwd. Het park bestaat uit 36 windmolens met ieder een vermogen van 3 MW. De locatie van het park ligt 10 tot 18 kilometer uit de kust bij Egmond aan Zee. Het is een demonstratiepark: De hier ontwikkelde kennis en opgedane ervaring is belangrijk voor de verdere ontwikkeling van windenergie op zee. Hierbij gaat het om techniek, ecologie, economische en maatschappelijke haalbaarheid. NoordzeeWind, een consortium van Nuon en Shell en eigenaar van OWEZ, won de tender voor OWEZ in combinatie met het zogenoemde MEP-NSW onderzoeksprogramma, een onderzoeksprogramma opgezet door de Rijksoverheid in 2006. Hierin staan leerdoelen voor de ontwikkeling van wind op zee. Het MEP-NSW heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de leerdoelen van offshore windenergie. In het monitoring- en evaluatieprogramma staan de volgende ecologische vraagstukken centraal: •Vogels: vliegpatronen, aanwezigheid, intensiteit, seizoen, dag/nacht in verband met inschatting aanvaringsrisico’s: Vogels: verstoring leef-/foerageergebied, barrièrewerking. De invloed van onderwatergeluid op vissen en zeezoogdieren. De variatie en dichtheden van het onderwaterleven en het functioneren als refugium.

  • Overzicht van de projecten voor waterkwaliteit in het kader van Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Het BPRW geldt voor de jaren 2010-2015. Daarbij kunt u denken aan Ruim baan voor vis, Schoon water en Herstel leefgebied en uitvoeren van primaire beheer van watersystemen

  • Op deze website worden in opdracht van het Rijk gegevens gepresenteerd die relevant zijn voor de monitoring van lokaal en regionaal klimaatbeleid.

  • De doorgaande NAP -20 meter dieptelijn is een vereenvoudiging van de fysieke NAP -20 meter dieptelijn. De fysieke of werkelijke NAP -20 meter dieptelijn is erg grillig en kan onder invloed van zandtransport door stromingen en golven veranderen. Daarom is gekozen voor de doorgaande NAP -20 meter dieptelijn. Die is vastgelegd in coordinaten en verandert niet. De doorgaande NAP -20 meterlijn is voor Zeeland al in 1993 doorgevoerd in het 'Beleidsplan Voordelta', dat ook ondertekend is door LNV, en voor de rest van de kust in het 'Regionaal Ontgrondingenplan Noordzee' in 2004 en in de 'Nota Ruimte' in 2005/6. In de Nota Ruimte is daar de term 'zeewaartse begrenzing kustfundament' aan gehangen. De ligging van de doorgaande NAP -20 meter dieptelijn is in overleg tussen V&W, LNV en VROM tot stand gekomen en in coordinaten vastgelegd in het "geopakhuis' bij RWS Noordzee. De NAP -20 meter is niet willekeurig gekozen. In het Deltagebied en in het Waddengebied gaat op die diepte de onderzeese kusthelling over in de vlakkere zeebodem. Lokaal wordt dit wat gecompliceerd door ebdelta's en zandbanken, maar het is wel een goede keus als grens voor het kustsysteem. Daarnaast is op basis van de doorgaande NAP -20 meter dieptelijn op 2 km zeewaarts hiervan een lijn gedefinieerd ter begrenzing van de grootschalige zandwinning.

  • De doorgaande NAP -20 meter dieptelijn is een vereenvoudiging van de fysieke NAP -20 meter dieptelijn. De fysieke of werkelijke NAP -20 meter dieptelijn is erg grillig en kan onder invloed van zandtransport door stromingen en golven veranderen. Daarom is gekozen voor de doorgaande NAP -20 meter dieptelijn. Die is vastgelegd in coordinaten en verandert niet. De doorgaande NAP -20 meterlijn is voor Zeeland al in 1993 doorgevoerd in het 'Beleidsplan Voordelta', dat ook ondertekend is door LNV, en voor de rest van de kust in het 'Regionaal Ontgrondingenplan Noordzee' in 2004 en in de 'Nota Ruimte' in 2005/6. In de Nota Ruimte is daar de term 'zeewaartse begrenzing kustfundament' aan gehangen. De ligging van de doorgaande NAP -20 meter dieptelijn is in overleg tussen V&W, LNV en VROM tot stand gekomen en in coordinaten vastgelegd in het "geopakhuis' bij RWS Noordzee. De NAP -20 meter is niet willekeurig gekozen. In het Deltagebied en in het Waddengebied gaat op die diepte de onderzeese kusthelling over in de vlakkere zeebodem. Lokaal wordt dit wat gecompliceerd door ebdelta's en zandbanken, maar het is wel een goede keus als grens voor het kustsysteem. Daarnaast is op basis van de doorgaande NAP -20 meter dieptelijn op 2 km zeewaarts hiervan een lijn gedefinieerd ter begrenzing van de grootschalige zandwinning.

  • Digitaal Topografisch Bestand van de natte hoofdinfrastructuur in beheer bij Rijkswaterstaat (DTB-Nat) en de droge hoofdinfrastructuur (DTB-Droog) in beheer bij Rijkswaterstaat opgebouwd uit punt-, lijn- en vlakinformatie.

  • Digitaal Topografisch Bestand van de natte hoofdinfrastructuur in beheer bij Rijkswaterstaat (DTB-Nat) en de droge hoofdinfrastructuur (DTB-Droog) in beheer bij Rijkswaterstaat opgebouwd uit punt-, lijn- en vlakinformatie.

  • Historische meetgegevens betreffende de fysisch-chemische en chemische componenten van het oppervlaktewater in de rijkswateren. De resultaten zijn afkomstig uit het nationale meetprogramma Monitoring Waterstaatkundige Toestand des Lands (MWTL). Er worden veel verschillende parameters gemeten in het oppervlaktewater. Afhankelijk van de soort meting en locatie wordt incidenteel, eenmaal per jaar tot dagelijks gemeten. Deze dataset vormt samen met de datasets Zwevend stof en Waterbodem de serie Waterkwaliteit - Chemisch.

  • De webviewer geluidregister is een interactieve kaart waarop u actuele informatie rond referentiepunten en bijbehorende geluidproductieplafonds vindt.